‘Ik twijfel nog of ik strategisch ga stemmen of gewoon mijn hart volg’, zegt een klasgenoot. ‘Dus het wordt VVD of ChristenUnie.’ Ik verslik me bijna. Wat een wereld van verschil. Strategisch stemmen, we hebben in 2012 gezien wat dat oplevert.
Een tijdje terug was Jan Terlouw (85) in Ede. Hij was jarenlang actief voor D66: van gemeenteraadslid tot vice-premier. Hij sloot aan bij tientallen studenten in café Substitute.
In de kroeg deed hij zijn betoog, zoals in het tv-programma De Wereld Draait door, nog eens dunnetjes over. Terlouw is groot fan van democratie. ‘Het is ongelofelijk eervol werk. Je krijgt vier jaar de macht in het vertrouwen dat je het goed doet.’
Maar dat vertrouwen, dat mag tegenwoordig wel wat meer zijn. Vertrouwen is hard nodig, vertelde hij. ‘Zonder vertrouwen gaat alles slechter en worden mensen eenzaam. Het geeft mensen een maximale verantwoordelijkheid en stimuleert ze om hun best te doen.’
Kiezer en politicus moeten ook weer vertrouwen in elkaar krijgen, stelde hij. Zo moet een politicus geen absolute beloften doen als hij die toch niet kan waarmaken. ‘Tegelijk moet een kiezer een misstap kunnen tolereren. Dat is vertrouwen.’
Ik snapte het wel, en tegelijk niet. Heeft deze man er tijdens zijn politieke carrière niet zelf voor gezorgd dat het individualisme zo doorsloeg? D66 wilde toch minder bemoeienis van overheid en kerk?
Ik besloot het hem te vragen. ‘Heeft u dat touwtje niet zelf uit de brievenbus getrokken?’ Hij keek me aan en zei: ‘Gestoeld op de idealen van de Franse Verlichting streefden we naar emancipatie en zelfstandigheid. Naast rechten moeten mensen ook plichten hebben. Dat heeft een keerzijde gehad. Het kan dat we eraan bijdroegen. Maar dat was dan niet de bedoeling.’
Het was 15 maart 2017. Ik snoof de frisse lucht op en genoot van de zonnestralen op mijn gezicht. Ik fietste naar het stembureau – een kerk – en bracht in vertrouwen mijn stem uit.
Deze column werd op 18 maart 2017 gepubliceerd in De Gelderlander (Vallei).
Beeld: Flickr/Franklin Heijnen.